Neem je toekomst in handen

Ouahigouya, donderdag 20 juli 2006

In Haďti was iedereen in onze omgeving heel bewust en actief met politiek bezig. Boerenorganisaties denken er na over de wereldhandel en de internationale verhoudingen, en ook op nationaal niveau leek alles er te bewegen. Hier in Burkina niet: alles gaat zo traag dat de wereld nooit lijkt te veranderen. De suffe lokale en nationale machtspolitiek speelt zich af boven de hoofden van de gewone mensen, en in de media is het speuren naar internationaal nieuws dat niet over voetbal gaat.

Groot was mijn vreugde toen ik in het dagblad ‘Le Pays’ van woensdag 19 juli 2006 een artikel over de Top der Armen in Gao (Mali) tegenkwam, een alternatieve bijeenkomst als reactie tegen de G8 in Rusland. De auteur reflecteert over de eis van de Afrikaanse andersglobalisten om internationale instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) af te schaffen en te vervangen door nieuwe democratische instituten waarin burgers en staten gehoord worden.

Democratisch kan je de Wereldbank en het IMF inderdaad niet noemen: het aantal stemmen wordt bepaald naargelang de vermeende politieke en economische invloed van een land. Zo heeft de VS meer dan 17 percent van de stemmen, Japan en Duitsland om en bij de zes percent, en Frankrijk en Groot-Brittannië ongeveer vijf. België vertegenwoordigt een groep landen en verdedigt 5.15 percent van de stemmen. China daarentegen heeft maar 2,94 percent van de stemmen en de groep van 24 Afrikaanse landen onder leiding van Equatoriaal-Guinea moet het stellen met 1,41 percent.

Dus, zeggen de andersglobalisten terecht, de rijke landen uit het Noorden dicteren de weg die het Zuiden moet volgen (of ligt Burkina in het Westen?). Met leningen onder strenge voorwaarden, leggen Wereldbank en IMF arme landen economische hervormingen op die de bevolking op zijn zachtst gezegd niet altijd ten goede komen. Antisociale maatregelen hebben vaak slechts een winnaar: de multinationale ondernemingen die aan alle nationale regels lijken te ontsnappen… en dat terwijl de ontwikkelingslanden hun schulden blijven opstapelen.

Vorig jaar verkregen 18 van de armste landen waaronder Burkina Faso een kwijtschelding van hun schulden. Ook dit is volgens de auteur geen oplossing, want de voorwaarden zijn streng. De landen moeten grote opofferingen doen: economische hervormingen, openstellen van de markten, met als gevolg een stijgende werkloosheid, en nog meer armoede. Oneerlijke handelsregels, opgelegd vanuit het Noorden, verhinderen vervolgens dat landen als Burkina de toekomst van hun katoenteelt kunnen veiligstellen.

Voor de auteur gaat een democratisering van de internationale financiële instellingen zelfs niet ver genoeg: “Het is aan het Zuiden om manieren en middelen te vinden om impulsen te geven aan onze eigen ontwikkeling. Daarom moeten we breken met de voortdurende situatie van afhankelijkheid en slaafse onderwerping.” Een andere mentaliteit is nodig. Niet meer nederig ‘dank u’ zeggen aan de gevende hand die altijd een tegenprestatie eist, maar je “losrukken van de verslavende kalmeringsmiddelen die toch niet genezen”. Want de weinige landen die de hulp van deze instellingen weigeren, zijn er toch niet slechter aan toe.

En hetzelfde, zo dacht ik, geldt op dorpsniveau. Al te vaak wachten de dorpsbewoners het manna uit de hemel af, terwijl ze zelf troeven in handen hebben om vooruit te kunnen. Sommige ontwikkelingsorganisaties spelen sinterklaas: ze gaan ondoordacht en paternalistisch te werk en maken de dorpen afhankelijk van hun hulp, zonder dat de situatie echt verbetert. Duurzame ontwikkeling moet van de mensen zelf komen.