Als werken een feest wordt

Leba, donderdag 24 augustus 2006

Leba wordt wakker. Eerst een douche onder de blote hemel en een oliebollenontbijt. Dan maken we ons klaar om naar de velden te gaan. Onkruid wieden.

Maar eerst nog de oudjes van de koer begroeten, het hoofd buigen en hun zegen in ontvangst nemen. Na de zegen, het bier: ook vandaag is er weer een vrouw klaar met dolo brouwen. In de frisse ochtend brengen jonge en oude mannen volle kalebassen naar hun lippen. Hun glimlach wordt nog breder als wij op hun uitnodiging ingaan.

Het is nog vroeg, maar echt stevig staan we niet meer op onze benen als we verdergaan. Het veld van Prosper is het mooiste dat we in Leba te zien krijgen: de mil staat meer dan twee meter hoog en de oogboontjes die ertussen slingeren staan in bloei. Normaal zaait Prosper verschillende soorten bonen, maar dit jaar volgt hij het advies van de bovennatuurlijke krachten en zet hij alles op oogboontjes. Mil, een soort gierstachtig graan, is het hoofdgewas van de Sahel en krijgt voorrang op alle andere teelten. Tijdens het groeiseizoen moet je driemaal een bodembewerking doen, voorovergebogen met de hak, om onkruid te ontwortelen en de bodem te verluchten. Zwaar werk, zeker als de mil hoog staat, en de scherpe bladranden in je armen snijden.

Vele handen maken het werk licht, zo denkt ook Prosper. Tien mannen kunnen zijn anderhalve hectare op één dag onder handen nemen. Boerengroepen verkopen hun diensten: je kan hen inhuren voor een dag en dat kost 7000 CFA (iets meer dan tien euro). Prosper, als lid, kan hen zelfs voor de helft van de prijs krijgen.

Heel wat jongeren in het dorp hebben echter een steuntje in de rug gekregen van Prosper. De dankbare jongelui willen zich maar wat graag een dagje op zijn veld uitsloven, in ruil voor eten en drinken. Met de hak over de schouder komen ze één voor één aan, om tussen de hoge halmen te verdwijnen. Na een tijdje komt er een kabaal van jewelste uit het veld. Voorbijgangers kijken verbaasd op, maar er is niets bijzonders aan de hand: lachen verlicht het harde werk. De zon klimt en staat al gauw recht boven de gebogen ruggen.

Hongerige werkers hebben nood aan stevig voedsel: bergen rijst met oogboontjes. Prosper vraagt de bende of hij al wat drank moet schenken. Nee, liever niet, lachen de mannen, anders riskeren ze zijn veld met bonen en al om te woelen…, laat hen eerst het werk afmaken.

Met alcohol in het vooruitzicht gaat het werk dubbel zo snel vooruit. Het is vier uur en ze zijn al klaar. De mannen rechten hun rug, vegen het zweet van hun voorhoofd, en keren lachend terug naar de koer van Prosper.

Dolo, likeur, whisky en andere sterke drank, goedkope Spaanse hoofdpijnwijn in duurzame brikpakken; het wordt allemaal massaal aangevoerd en met verbazingwekkende hoeveelheden in de kelen gegoten. Verhitte discussies en gedurfde uitdagingen wisselen af met grappen en gelach. Het lijkt alsof het feestje ten einde loopt, maar dan moet het pas goed beginnen: twee lege gele jerrycans leveren prachtig dienst als slagwerkinstrument. Een oudere boer die Frans kan maar koppig Mooré wil blijven spreken, haalt verse maïskolven en okra's (een soort groente) als cadeau voor ons. Ze zingen, dansen en drinken, tot ze er bij neervallen. Wij kijken geamuseerd en verbaasd toe, net als de vrouwen en de kinderen van de buurt.

Ook Prosper heeft al heel wat op als hij bij mij komt staan. Hij vertelt dat hij door deze vriendendienst veel meer geld uitgegeven heeft dan bij het inhuren van de boerengroep. Maar ja, een dergelijke dienst kan je nu eenmaal niet weigeren.