Aardappelen uit de Sahel

Ouahigouya, zondag 3 december 2006

Mil, sorghum, pindanoten, oogboontjes zijn de traditionele landbouwgewassen in droge West-Afrikaanse gebieden. Maar de wereld staat niet stil.

Sinds enkele tientallen jaren gebruiken boeren uit het noorden van Burkina Faso het water uit stuwmeren en putten om groenten te telen tijdens het droge seizoen. Vele "blanke" groenten zoals groene boontjes, sla, wortelen en zelfs aardappelen zijn nu algemeen op de markt te krijgen.

Tijdens het regenseizoen heeft niemand tijd voor groenten, want dan eisen de granen alle beschikbare arbeid op. Na de oogst is er nog voldoende water in de putten en de stuwmeren, en begint iedereen met groenten. Een groot deel van de productie komt in dezelfde periode op de markt terecht waardoor de prijzen kelderen. Nu kost een kilo (ingevoerde) aardappelen nog 1,20 euro. In februari zal het maar 0,20 euro meer zijn. Rijke mensen uit de stad investeren hun geld in groenteteelt en speculeren op de prijsschommelingen. Kleine boeren die zich vaak voor het zaaigoed in de schulden moeten steken, vallen steeds meer uit de mand.

De groentetelers zijn erg afhankelijk van ingevoerd zaad en plantgoed. Het dure zaad komt van ver, uit Europa of uit Japan. Voor één hectare uien, heeft een boerengroep zes kilogram zaad nodig, wat hen 250 euro kost. Voor witte kool, 700 gram zaad of 330 euro per hectare. Voor aardappelen is het nog ingewikkelder: ze worden immers niet gezaaid, maar geplant. Voor een hectare heb je 1300 kilo of 52 kisten pootgoed nodig, ingevoerd uit Frankrijk of Nederland, ter waarde van 2400 euro! Enorme bedragen waardoor de boeren er niet veel meer aan over houden.

Geen wonder dat er met man en macht gezocht wordt hoe je zaad en plantgoed lokaal kan produceren en bewaren.

Aardappelen schieten of rotten tijdens de warme en droge periode. Verschillende instanties proberen al jaren opslagkelders met inventieve koelsystemen uit, zonder grote successen. Slechts kleine hoeveelheden kunnen bewaard worden, en die zorgen dan voor de primeuroogsten in december. De boeren van de Naamgroepen organiseren zich om samen het plantgoed rechtstreeks in Frankrijk aan te kopen. Op die manier kunnen ze de kostprijs wat drukken, maar het blijft een bom geld.

Ondanks de sterke afhankelijkheid van de westerse agrobusiness, is groenteteelt erg belangrijk voor het Burkinese platteland. In het droge seizoen trekken vele jongeren naar de stad of naar Ivoorkust, omdat er in de dorpen geen werk is. Groenteteelt biedt hen kansen in hun eigen streek. Families hebben een extra inkomen en er komt meer variatie in hun voeding.

Een boer uit Yatenga trok eens naar de hoofdstad om zijn aardappeloogst te verkopen. Er waren op dat moment weinig aardappelen in Ouagadougou, en de prijzen waren zo goed dat de boer onmiddellijk terugkeerde om alle aardappelen van zijn dorp op te kopen. Twee dagen later was hij opnieuw in de hoofdstad, maar tot zijn ontzetting waren de prijzen gehalveerd: er was juist een lading piepers uit Nederland aangekomen…

De voorbije 11.11.11-campagne vertelt een gelijkaardig verhaal van Senegalese boeren die met Nederlandse uien moeten concurreren. "Stop de verstikkende voedselexport naar het Zuiden". Lees meer op www.11.be en op www.detijdloopt.be.