Burkinese boeren geven van katoen

Ouahigouya, zondag 4 maart 2007

In het dorp Sabouna kwam er vorige week een vrouw mij begroeten. Ze wou geen hand geven, want haar handen waren wit en stoffig. Ze verontschuldigde zich - ze was juist katoen aan het spinnen.

Hier in het droge noorden van Burkina Faso merk je het bijna niet, maar katoen is enorm belangrijk voor het land.

Twee miljoen Burkinese boeren verbouwen katoen, vooral in de streken waar er iets meer regen valt. Weinig van het 'witte goud' blijft in Burkina Faso: 95 percent wordt uitgevoerd als ruwe katoen, door Burkinese textielbedrijven als Sofitex. Katoen zorgt op die manier voor 60 percent van de nationale inkomsten uit export.

Sinds een paar weken kunnen die miljoenen katoenboeren terug lachen: eindelijk worden ze uitbetaald. De katoen is al begin november geoogst en opgehaald door de textielbedrijven. Normaal worden de boeren een week na de oogst betaald, maar dit jaar niet dus… en dat betekent dat ze zich in de schulden moeten steken of hun vee verkopen, om het hoofd boven water te houden. "Het schijnt dat er geen geld is, dat Sofitex problemen heeft, dat het aan de wereldmarkt ligt," zegt katoenboer Bamba Daouda uit het dorp Baguera. Sofitex heeft inderdaad problemen: de laatste twee jaar maakte het voormalige staatsbedrijf een verlies van 120 miljoen euro. Ondertussen is een herfinancieringsplan doorgevoerd.

In december legde Jonas Bayoulou, algemeen inspecteur van Sofitex, aan een tweehonderdtal katoenboeren uit dat ze 150 F CFA (23 eurocent) per kilo ruwe katoenvezels mochten verwachten. Dat is 25 F minder dan vorig jaar. De boeren onderbraken hem. "Excuseer," zei één van hen. "Als wat u zegt waar is, dan stoppen we allemaal met katoen." De andere boeren stonden op en applaudisseerden luid. De man van Sofitex kan helemaal niets kan doen aan de wereldmarktprijs van katoen. "De prijs wordt bepaald door externe factoren, en vertoont een dalende tendens," probeerde hij nog.

In 2003 kregen boeren 210 F per kilo, in 2004 werd dat 175 F, vorig jaar 165 F, en nu dus 150 F.

Ngo's en Afrikaanse leiders wijzen met een beschuldigend vingertje naar het Westen. Volgens hen zijn de Verenigde Staten verantwoordelijk voor de daling van de wereldmarktprijs, door 25 000 Amerikaanse katoenboeren te subsidiëren. Volgens Oxfam gaf Washington in 2004-2005 vier miljard dollar uit aan landbouwsubsidies. De dalende katoenprijzen zorgden voor 450 miljoen dollar minder inkomsten voor West-Afrika, waar 15 à 20 miljoen mensen afhankelijk zijn van de katoenteelt. Ze werkten even hard, maar werden er toch armer van.

Andere stemmen beweren dat zelfs zonder de Amerikaanse subsidies de Afrikaanse katoenboeren het moeilijk zouden hebben. Door de lage dollarkoers is het sowieso moeilijk concurreren. "Maar lage prijzen hebben ook een positieve kant", zegt Bachir Diop, voorzitter van de vereniging van Afrikaanse katoenboeren. "Het is een stimulans om efficiënter te worden."

Of ze efficiënter worden of niet, Burkinese boeren blijven katoen produceren, ondanks de dalende prijzen. Dit jaar produceert West-Afrika meer dan een miljoen ton, en dat is tien keer meer dan in 1960. West-Afrika is de derde katoenuitvoerder ter wereld. Vroeger ging de Afrikaanse katoen vooral naar Europa, maar vandaag is 80 percent van de uitvoer bestemd voor Azië.

"We telen nog altijd katoen, want we hebben nog geen andere oplossing gevonden," zegt Moussa Sankara bitter. Hij is katoenboer in Houndé, en ziet geen alternatief. Wat moeten ze anders? Sommige boeren geven aan dat ze hun oppervlakte katoen gaan verminderen, of er totaal mee stoppen, maar in werkelijk wordt er steeds meer katoen geteeld. Volgens Zakaria Traoré uit Fouroukoura zijn ze verplicht om er mee door te gaan. "Er wordt vaak vergeten dat katoen nodig is om de andere gewassen te verbouwen." Zakaria doelt op de hoge bemesting, waardoor andere gewassen die tussen de katoen geteeld worden, zoals maïs, een stuk meer opbrengen, zelfs als ze met de katoen weinig geld verdienen.

Een andere oplossing is om meer katoen lokaal te verwerken. Toch lukt het niet zoals de vrouw uit Sabouna het probeert: de katoenvezels spint ze zelf tot draden. Deze ambachtelijke manier kan niet optornen tegen het textielgeweld uit het Noorden.