Boeren bestrijden honger met graanhandelOuahigouya, februari 2008
In het dorpje Boulzoma in het noorden van Burkina Faso spelen kinderen in het stof. Ze hebben ballonbuiken en magere beentjes, maar dat belemmert hen niet hard te rennen. Naar schatting 39 percent van de Burkinese kinderen onder de vijf jaar is chronisch ondervoed. De grootste voedseltekorten doen zich voor in het regenseizoen, juist wanneer er met man en macht op het veld gewerkt wordt en iedereen veel energie nodig heeft. In Boulzoma is er vier maand geleden geoogst. Het graan werd in grote manden van de velden gehaald en in de familiale graanzolders opgeslagen, vierkante verhoogde gebouwtjes met een strooien puntdak. Beetje bij beetje slinken de voorraden, en de volgende oogst is nog ver weg. Bij tekorten schieten prijzen de hoogte in. Voor de komst van de graanbank moesten vele boeren helemaal naar de stad om duur graan te kopen…
De Amerikaanse ontwikkelingsorganisatie Catholic Relief Services (CRS) stopte eind jaren negentig al met graanbanken. 'Graanbanken slagen er niet in tegelijk een sociale rol te spelen en economisch duurzaam te zijn', vertelt Joseph Coulibaly, hoofd van het landbouwdepartement van CRS. Graanbanken proberen een probleem op te lossen dat niet bestaat . Studies in verschillende Sahellanden wezen uit dat slechts een kleine minderheid van de boeren net na de oogst verkoopt om later bij tekorten weer graan te kopen. Voedselbank De Naamgroepen, een Burkinese boerenorganisatie, geloven wel nog in graanbanken om voedselzekerheid te garanderen. Ze hebben geen gewone graan-banken, maar 'voedselbanken' die het hele jaar door allerhande voedingsmiddelen verkopen. 'Graan, oogbonen, pinda's, zout, olie, gedroogde vis, noem maar op. Bij feesten kopen we zelfs dieren die we slachten om vlees te verkopen.' Salif Ouédraogo is lid van het comité van de voedselbank in het dorp Boulzoma. Hij neemt ons mee door een wirwar van steegjes tussen ommuurde lemen woonerven. We komen bij een rechthoekig gebouwtje met golfplaten dak, gelegen aan de rand van het dorp. Traditionele graanbanken verkopen enkel in de moeilijke periode, maar deze voedselbank is het hele jaar open. Als je voedsel wilt kopen, moet je met contant geld betalen. Krediet is uit den boze. Wat als er iemand geen geld heeft om eten te kopen? 'Elke boerengroep heeft een gemeenschappelijk veld. De oogst daarvan dient om leden met problemen te helpen,' vertelt Salif. De ervaring leert dat krediet niet terugbetaald wordt, en dus het voortbestaan van de graanbank in gevaar brengt. Als het kon, zou iedereen op krediet kopen, zelfs zij die nog voldoende middelen hebben… Volgens Joseph Coulibaly verschillen goed draaiende graanbanken niet veel van particuliere handelaars: ze verkopen niet onder de marktprijs, geven geen graan op krediet en liggen niet in de armste gebieden. De vraag blijft dan: waarom zoveel moeite doen als je niet veel meer kan aanbieden dan de reguliere handel? De Naamgroepen zijn wel overtuigd van hun meerwaarde: zonder voedselbanken zou er zo goed als geen graan te krijgen zijn in de dorpen, en enkel aan veel hogere prijzen. Ze moeten een strikt commerciële logica volgen om de voedselbanken draaiende te houden. Daarom is het beheer in de handen van vrouwen. 'Voedsel is nu eenmaal een vrouwenzaak,' zegt Azeta Kindo, voorzitster van de voedselbank van het dorp Koumbri. Elk comité bestaat uit drie vrouwen en één man. De voorzitster leidt de vergaderingen en brengt verslag uit aan de boerengroepen. De boekhoudster beheert de financiën, en de verkoopster is permanent aanwezig in de voedselbank. De drie vrouwen worden bijgestaan door een man, de organisator, die voor materiaal zorgt, prijsinformatie verzamelt en met de boeken helpt. Handelaars uit de markt geduwd Na de oogst bepalen de boeren samen wat en hoeveel het comité moet aankopen. De bevoorrading gebeurt het hele jaar door, want alles op één moment kopen vraagt een groot kapitaal. Het zou ook onverstandig zijn: als je niet oplet, zit je met een overschot dat je niet verkocht krijgt. Producten die lokaal voldoende aanwezig zijn, zoals oogbonen, worden van de boeren van het dorp gekocht. Als de productie onvoldoende is, coördineren de Naamgroepen van Koumbri de aankopen van de verschillende graanbanken. Ze nemen contact op met boerengroepen in het zuidwesten van het land, waar het voldoende regent en er vaak een overschot is. Op graanbeurzen ontmoeten vertegenwoordigers van graanbanken en boerengroepen elkaar. Ze kopen in het groot en besparen kosten op transport. 'Daarom zijn onze prijzen lager dan die van het commerciële circuit,' zegt Moustapha Ouédraogo, voedselbankverantwoordelijke van de Naamgroepen.
Als de handelaars hun prijs hoger zetten dan wordt ook de voedselbank wat duurder, maar volgens Salif blijven de prijsstijgingen binnen de perken. De voedselbanken maken dus winst, maar die wordt opgeslorpt door werkingskosten: aankoop van schriftjes en ander materiaal, verplaatsingen naar de bank en reparaties van het magazijn. Kleine winstmarges Speculeren op graanprijzen is geen gemakkelijke manier om woekerwinsten binnen te rijven, integendeel, het is een erg competitieve markt met veel spelers. Joseph Coulibaly van CRS ziet graanbanken dan ook vooral mislukken om commerciële redenen. Iedereen kan graan opkopen, transporteren, opslaan en verkopen waardoor winstmarges erg klein worden, of het nu gaat om graaninvoer uit andere streken, of om graanopslag na de oogst. De Naamgroepen kunnen niet veel onder de marktprijs gaan, of ze geraken niet uit de kosten. Boeren die graanbanken beheren zijn minder bewust van dit kostenplaatje en maken bijna altijd verlies zonder subsidies van buitenaf. De Naamgroepen kopen liever van andere boeren dan van handelaars, kwestie van een betere prijs te krijgen. De voedselbank van het dorp Soulou plant honderd zakken gierst van een handelaar in de stad te kopen. 'En dat terwijl de graanbeurs nog moet plaatsvinden,' zucht Moustapha. De algemene vergadering van het dorp heeft zijn goedkeuring gegeven, dus hij kan niets doen behalve waarschuwen. Honderd zakken gierst is veel. Vorig jaar waren er voedselbanken die een deel van hun voorraad niet verkocht kregen. Het dorp Ronga had twintig zakken sorghum te veel. Die konden gelukkig verkocht worden via de andere graanbanken van de Naamgroepen, want graan bewaart niet veel langer dan een jaar. Bij grote voedseltekorten komt er plots noodhulp. Tonnen graan worden gratis weggegeven of aan gesubsidieerde prijzen verkocht. De voedselbanken zien met lede ogen aan hoe de marktprijzen zakken. 'De voedselhulp van de overheid komt pas nadat wij onze voorraad gekocht hebben,' vertelt Moustapha. Volgens hem is noodhulp niet altijd nefast. Hulporganisaties kunnen eerst de voorraad van de graanbanken opkopen vooraleer ze goedkoop graan van elders invoeren. Joseph Coulibaly ziet juist bij grote tekorten een rol voor graanbanken weggelegd. Pas bij grote prijsstijgingen kunnen ze in het dorp een verschil maken en uit de kosten komen.
De voedselbanken maken net geen verlies. Gelukkig kunnen ze bepaalde kosten minimaliseren in vergelijking met handelaars. Loonkosten bijvoorbeeld: de vier leden van het comité werken als vrijwilliger. Kadissa staat elke dag van 's morgens tot 's avonds in de voedselbank. Zelfs in het regenseizoen wanneer iedereen op het veld werkt, verkoopt ze elke ochtend en elke avond. Ze kan rekenen op de solidariteit van de boerengroepen. Die helpen mee op de velden van de leden van het comité, en steunen hen in natura. 'Zelfs de imam moedigt hen aan,' weet Moustapha, 'hoewel ze voor hun werk niet betaald worden, zijn ze zeker van een loon bij God.' |